Ik kan me een gesprek herinneren met mijn opa en oma.
Als kind logeerde ik daar vaak.
“Voor het slapen deed mijn oma de gaskachel hoger, ik kreeg wat drinken en nootjes en dan staarden we zonder iets te zeggen naar de vlammetjes van de gaskachel.”
Soms vroeg ik naar de oorlog, hoe dat was voor hen? Het waren ‘spannende’ verhalen.
“Ze zaten allebei bij het verzet en woonden bij de dominee; die onder de neus van de Duitsers joden verborg op zolder.”
Mijn oma kon het prachtig vertellen. En mijn opa vertelde soms ook, ookal was hij meestal een stille man die zijn glaasje jenever bij het kaarten dronk en naar mijn oma en mij luisterde.
“Hij vertelde, dat hij een keer een tas vol voedselbonnen smokkelde en werd aangehouden door de bezetters. Hij stopte dan even met vertellen en op dat moment, dan stokte mijn adem tot hij weer verder sprak met pretlichtjes in zijn ogen. Hij bood ze een worst aan die boven op de bonnen lag en zo werd hij doorgelaten.”
Elke keer moest ik dan zo hard lachen als het verhaal was afgelopen. “Geweldig, hoe hij de bezetter zo voor de gek had gehouden.”
Ik realiseerde me toen nog niet dat dat ook heel anders af had kunnen lopen.
“Op een avond vroeg ik hem eens wat ze overdag deden, behalve zich verzetten en doorgaan met leven?
En dan zeiden ze allebei:”vogels kijken!” ‘Vogeltjes, die vlogen gewoon door, zelfs als het luchtalarm afging’. Vaak keken ze elkaar dan aan met een blik van verstandhouding.”
Toen ik ouder werd, bedacht ik me dat ze me niet alles vertelden, omdat ik toen nog zo jong was en niet begreep wat oorlog eigenlijk is. Nog steeds niet helemaal, gelukkig.
“Ik herinner me, dat we samen naar de voederplank keken die voor het raam stond in hun tuin.
Vogels zijn altijd vrij, zei mijn opa. Dan knipoogde hij naar me en nam een slok van zijn jenever.
Ik vroeg dan welke vogel het was en vervolgens belandden we in een discussie over het verschil tussen een zanglijster en een vrouwtjes merel”.
De herinnering aan die vogels en het verband met de tweede wereld oorlog was al een beetje verloren gegaan, tot Putin Oekraïne binnenviel en ik met tranen in mijn ogen naar buiten keek.
Buiten zaten 2 zwarte spechten op de eik en een groep meesjes en vinken op de voederplank voor het raam.
“Vogels: ze staan symbool voor vrijheid.”
Ze staan voor bevrijding van onderdrukking. Ze staan voor hoop…
Vogels symboliseren zoveel!
Inmiddels ken ik elke vogel bij naam in onze tuin. Zelfs de nieuwkomers die ik nog nooit eerder had gezien blijven bij ons plakken.
“In het landschap achter onze tuin meandert een beek waar zelfs ijsvogels al een thuis hebben gemaakt en waar een stel kraanvogels elk jaar terug komt. Af en toe spot ik zelfs een fazant die inmiddels zeldzaam is geworden.”
Als mijn opa en oma nog hadden geleefd hadden ze het fantastisch gevonden hier.
Wat vrijheid betekend weten de meesten van ons niet echt meer. Maar het is alles, behalve vanzelfsprekend. De ‘wat als’ scenario’s vliegen me de laatste weken vaker om de oren. En ik vraag me af:”Hoe zou ik zijn als de oorlog optrekt naar ons land?”